Читайте только на ЛитРес

Книгу нельзя скачать файлом, но можно читать в нашем приложении или онлайн на сайте.

Читать книгу: «De Wonderen van den Antichrist», страница 21

Шрифт:

V.
Een fresco van Signorelli

Een week later was pater Gondo in Rome; hij was op audiëntie bij den ouden man in het Vaticaan, en vertelde, dat hij den Antichrist gevonden had in Christus’ gedaante, en hoe deze het volk van Diamante verleid had tot liefde voor de wereld, en hoe hij het beeld had willen verbranden. Hij verhaalde ook, dat hij het volk niet tot God had kunnen terugvoeren, maar dat het geheel en al tot ongeloof en socialisme vervallen was.

Niemand wilde voor zijn ziel zorgen, niemand wilde aan den hemel denken.

Pater Gondo vroeg, wat hij toch moest beginnen met deze arme menschen.

De oude paus, die de wijste mensch is die nu leeft, lachte niet om pater Gondo’s verhaal, hij was diep bedroefd.

„Gij hebt verkeerd gehandeld, gij hebt zeer verkeerd gehandeld,” zei hij. Hij zweeg een tijdlang en dacht na, toen zei hij: „Hebt ge nooit den dom in Orvieto gezien?” – „Neen, heilige vader.”

„Ga naar Orvieto om den dom te zien,” zei de paus, „en als ge daar geweest zijt, kom mij dan vertellen wat gij gezien hebt.”

Pater Gondo gehoorzaamde; hij ging naar Orvieto en zag den heiligen dom.

Na twee dagen kwam hij terug in het Vaticaan.

„Wat hebt ge gezien in Orvieto?” vroeg de paus.

Pater Gondo verhaalde nu, dat hij in een der kapellen der domkerk fresco’s gezien had van Luca Signorelli, voorstellende „het laatste Oordeel.” Maar hij had noch gezien naar „den Dag des Oordeels,” noch naar „der Dooden Opstanding.”

Hij had al zijn aandacht geschonken aan het groote schilderij, dat de kerkwachter „de Wonderen van den Antichrist” genoemd had.

„Wat hebt ge daarop gezien?” vroeg de paus.

„Ik zag, dat Signorelli den Antichrist geschilderd had als een armen en geringen man, als Gods Zoon was, toen deze hier op aarde vertoefde. Ik zag, dat hij hem gekleed had als Christus en hem Christus’ gelaat had gegeven.”

„Wat zaagt ge nog meer?” vroeg de paus.

„Het eerste dat ik op het fresco zag, was dat de Antichrist zoo preekte, dat de rijken en machtigen hun schatten aan zijn voeten legden.

„Het tweede was, dat een zieke gedragen werd tot den Antichrist en door hem genezen werd.

„Het derde tafereel stelde voor een martelaar, die zijn leven gaf voor de leer van den Antichrist.

„Het vierde dat ik op het groote wandschilderij zag, was dat de menschen zich spoedden naar een grooten tempel des vredes en de booze geest uit den hemel stortte en alle geweldenaars gedood werden door het vuur.”

„Wat dacht gij, toen ge dit zaagt?” vroeg de paus.

„Toen ik dit zag, dacht ik: deze Signorelli was waanzinnig. Meent hij, dat in den tijd van den Antichrist de booze geest overwonnen zal worden, en de aarde heilig zal zijn als het paradijs?”

„Zaagt ge nog meer?”

„Het vijfde tafereel, dat ik zag, was dat monniken en priesters een grooten brandstapel bestegen en verbrand werden.

„Het zesde en het laatste was dat de duivel den Antichrist iets in het oor fluisterde en hem den raad gaf hoe hij moest handelen en spreken.”

„Wat dacht ge, toen ge dit zaagt?”

„Ik zei tot mij zelf: deze Signorelli was niet krankzinnig, maar hij was een profeet. De Antichrist zal zeker komen in Christus’ gedaante en de wereld tot een paradijs maken. Hij zal haar zoo schoon maken, dat de menschen den hemel vergeten. En dit zal de gevaarlijkste verleiding der wereld worden.”

„Begrijpt gij nu,” zei de paus, „dat gij mij niets nieuws verteldet? De kerk heeft altijd geweten, dat de Antichrist zou komen, toegerust met alle deugden van Christus.”

„Wist ge ook dat hij werkelijk gekomen is, heilige vader?” vroeg pater Gondo.

„Zou ik hier jaar na jaar op Petrus’ stoel zitten en niet weten, dat hij gekomen is?” zei de paus.

„Ik zie hoe een volksbeweging ontstaat, die brandt van liefde voor haar naasten en die God haat. Ik zie hoe martelaren hun leven offeren voor het nieuwe geloof aan een gelukkige aarde. Ik zie hoe ze nieuwe vreugde en moed putten uit de leuze: „Denk aan de aarde,” zooals vroeger uit het woord: „Denk aan den hemel.” Ik wist dat hij, dien Signorelli voorspeld had, gekomen was.”

Pater Gondo boog zwijgend het hoofd.

„Begrijpt ge nu, hoe verkeerd gij gehandeld hebt?”

„Heilige vader, verklaar me mijn zonde.”

De oude paus hief zijn blik op. Zijn heldere oogen doorboorden den sluier der toevalligheden, die het leven bedekt, en zagen wat daarachter verborgen was.

„Pater Gondo,” zei hij, „het kleine kind, waarmee ge streedt in Diamante, het kind dat even barmhartig en wonderdoend is als Christus, het arme verachte kind, dat zegevierde over u en dat gij den Antichrist noemt, weet gij wie dat is?”

„Neen, heilige vader.”

„En hij, die op Signorelli’s schilderij zieken genas, rijken bewoog afstand te doen van hun schatten, de wereld in een paradijs veranderde en de menschen verleidde den hemel te vergeten, weet gij wie hij is?”

„Neen, heilige vader.”

„Wie anders kan het zijn dan het Antichristendom, het socialisme?

De monnik zag verschrikt op.

„Pater Gondo,” zei de paus streng, „toen gij het beeld in uw armen hieldt, wildet gij het verbranden. Waarom? Waarom waart ge niet liefdevol jegens hem en droegt hem terug naar het kleine Christusbeeld op het Kapitool, vanwaar hij uitgegaan is?

„Maar zoo handelt gij, gij bedelmonniken. Gij kondt de groote volksbeweging op uw armen nemen als ze nog als een kind in haar windsels ligt, en gij kondt haar leggen aan Jezus’ voeten, en de Antichrist zou zien, dat hij niets anders is dan Christus’ namaaksel en hem erkennen als zijn heer en meester.

„Maar wat doet ge? Gij werpt het Antichristendom op den brandstapel, en spoedig zal het op zijn beurt u daarop werpen.”

Pater Gondo boog zijn knieën. „Ik begrijp u, heilige vader. Ik zal uitgaan om het beeld te zoeken.”

De paus verhief zich majestueus.

„Ge zult het beeld niet zoeken, gij zult het nu ongestoord over de wereld laten gaan. We vreezen hem niet.

„En als hij komt om het Kapitool te bestormen en den wereldtroon te bemachtigen, zullen we hem tegemoet gaan, en we zullen hem tot Christus voeren. We zullen hemel en aarde verzoenen.

„Maar gij handelt verkeerd,” vervolgde hij milder, „wanneer gij hem haat. Hebt gij dan vergeten, dat de Sibylle hem rekende tot een der wereldverlossers?

„Op de hoogte van het Kapitool zal de wereldverlosser worden aangebeden, Christus of Antichrist.”

„Heilige vader, indien hij de rampen dezer wereld lenigt, en den hemel geen schade berokkent, dan zal ik hem niet haten.”

Een fijn glimlachje gleed over het gelaat van den ouden paus.

„Pater Gondo, sta mij toe, dat ook ik u een geschiedenis van Sicilië verhaal.

„Men vertelt, pater Gondo, dat toen Onze lieve Heer de wereld schiep, Hij eens wilde weten of Hij nog veel te doen had. En Hij zond San Pietro uit om te zien of de wereld gereed was.

„Toen San Pietro terugkwam, zei hij:

„Alle menschen weenen, snikken en klagen.”

„Dan is de wereld nog niet gereed,” zei Onze lieve Heer en Hij werkte verder.

„Na drie dagen zond Onze lieve Heer San Pietro weer naar de aarde.

„Alle menschen lachen, jubelen en juichen,” zei San Pietro, toen hij terugkwam.

„Dan is de wereld nog niet gereed,” zei Onze lieve Heer en werkte verder.

„San Pietro werd voor de derde maal uitgezonden.

„Sommigen lachen en sommigen weenen,” zei hij toen hij terugkwam.

„Dan is de wereld gereed,” zei Onze lieve Heer.

„En zoo zal het zijn en blijven,” zei de oude paus, „Niemand kan de menschen verlossen van hun ellende, maar hem zal veel vergeven worden, die nieuwe moed in hen wekt om die ellende te dragen.”

Einde
Возрастное ограничение:
12+
Дата выхода на Литрес:
27 сентября 2017
Объем:
370 стр. 1 иллюстрация
Правообладатель:
Public Domain

С этой книгой читают