Читать книгу: «Doodsgezicht», страница 3

Шрифт:

HOOFDSTUK DRIE

“Je gaat branden in de hel,” kondigde haar moeder aan. Haar gezicht was triomfantelijk, en haar ogen werden opgelicht door een soort waanzin. Toen ze beter keek realiseerde Zoe zich dat het de weerspiegeling van vlammen waren. “Duivelskind, je brandt tot in de eeuwigheid in de hel!”

De hitte was ondraaglijk. Zoe worstelde om op te staan, te bewegen, maar iets bleef haar tegenhouden. Haar benen voelden als lood, in de grond verankerd, en ze kon hen niet optillen. Ze kon niet wegkomen.

“Mama!” gilde Zoe. “Mama, alsjeblieft! Het wordt heter – het doet pijn!”

“Je gaat voor eeuwig branden,” kakelde haar moeder, en voor Zoe’s ogen werd haar huid zo rood als een appel, groeiden hoorns uit haar hoofd en sproot een lange staart uit haar rug. “Je gaat branden, dochtertje van me!”

Het schelle gerinkel van haar mobiele telefoon wekte Zoe met een schok uit haar droom. Pythagoras opende een dreigend groen oog naar haar voor hij van zijn plekje bovenop haar enkels krabbelde en nuffig wegliep.

Zoe schudde haar hoofd en probeerde zich te oriënteren. O ja. Ze was in haar eigen slaapkamer in Bethesda, en haar mobiele telefoon ging af.

Zoe morrelde aan het apparaatje om hem te beantwoorden. Haar vingers waren log en dik van de slaap. “Hallo?”

“Special Agent Prime, mijn excuses voor het late uur,” zei haar baas.

Zoe keek op de klok. Net na drieën in de ochtend. “Geeft niet,” zei ze, terwijl ze zichzelf omhoog werkte naar een zithouding. “Wat is er?”

“We hebben een zaak in het Midwesten waar we je hulp bij kunnen gebruiken. Ik weet dat je net pas weer thuis bent – we kunnen wel iemand anders sturen als het je te veel is.”

“Nee, nee,” zei Zoe haastig. “Ik doe het wel.”

Het werk zou haar een klein beetje oppeppen. Zich verdienstelijk maken en zaken oplossen was het enige dat haar het gevoel gaf dat ze misschien toch iets gemeen had met haar medemensen. Na de afgang van gisteravond zou het een welkome verlichting bieden zich op iets nieuws te storten.

“Prima. Ik zorg ervoor dat jij en je partner over een paar uur op een vliegtuig kunnen stappen. Je gaat naar Missouri.”

***

Even ten zuiden van Kansas City kwam de huurauto tot stilstand voor een klein pompstation.

“Hier is het,” zei Shelley, terwijl ze een laatste keer de GPS raadpleegde.

“Eindelijk,” zuchtte Zoe. Ze liet haar harde greep op het stuur los en wreef in haar ogen. Het was een vroege ochtendvlucht geweest, die de opkomende zon achterna was gevlogen. Het was nog steeds pas vroeg in de ochtend en ze had nu al het idee dat ze een hele dag wakker was geweest. Dat kreeg je nu van slaapgebrek en meteen daarna opgejaagd proberen een vliegtuig te halen.

“Ik heb koffie nodig,” zei Shelley voor ze uit de auto sprong.

Daar was Zoe het niet mee oneens. De vlucht, zo kort als die was, was een opeenstapeling van onderbrekingen geweest. Het opstijgen, de stewardessen die maar liefst vijfmaal ontbijt en sappen hadden aangeboden, en toen de landing – geen tijd om een uiltje te knappen. Hoewel ze hun reis hierheen grotendeels in stilte hadden doorgebracht, alleen hun plannen voor de landing hadden besproken en waar ze de huurauto zouden ophalen, had dit hen niet geholpen wat meer uit te rusten.

Zoe ging achter Shelley het gebouw in. Wederom kwam dit niet overeen met haar positie als de senior en meer ervaren agent. Shelley werd dan misschien meer geprezen, maar Zoe was geen onnozel groentje. Ze had meer dan genoeg zaken op haar naam staan, en haar opleidingsjaren lagen zo ver in het verleden dat ze hen zich nauwelijks meer kon herinneren. Desondanks was het een fijn gevoel om iemand te volgen.

Shelley stelde zich voor aan de plaatselijke sheriff. Hij knikte en schudde beiden de hand toen Zoe haar eigen naam papegaaide.

“Blij jullie te zien,” zei hij. Dat was opmerkelijk. Gewoonlijk was de plaatselijke politie rancuneus, verbitterd van mening dat ze de zaak zelf ook wel hadden kunnen klaren. Pas als ze wisten dat iets echt boven hun pet ging stelden ze de hulp op prijs.

“Hopelijk hebben we dit tegen het einde van de dag kortgesloten en hoeven we je niet meer voor de voeten te lopen,” zei Shelley met een ontspannen grijns naar Zoe. “Special Agent Prime hier loopt op het moment als een trein. We hadden onze eerste zaak samen een paar uur afgerond, nietwaar, Z?”

“Drie uur en zevenenveertig minuten,” antwoordde Zoe, inclusief de tijd die het verwerken in het systeem van hun ontsnapte gevangene in beslag had genomen.

Ze vroeg zich even af hoe Shelley in staat was zo open en ontspannen naar haar te glimlachen. Het leek oprecht, maar Zoe was natuurlijk nooit goed geweest in het onderscheid maken – alleen als er een soort tic of teken in het gezicht te vinden was, een vouw bij de ogen in een bepaalde hoek ter indicatie dat er iets niet helemaal goed zat. Na hun laatste zaak, om maar niet te spreken over de vrijwel volledig gezwegen vlucht en autorit hiernaartoe, had ze verwacht dat er wat spanning tussen hen in zou staan.

De sheriff boog zich wat naar voren. “Ik zou er, om je de waarheid te zeggen, niets op tegen hebben jullie vanavond weer op het vliegtuig terug naar huis te zetten. Zou een last van mijn schouders zijn.”

Shelley moest lachen. “Geeft niet hoor. Wij zijn de kerels waar je nooit iets mee te maken wilt hebben, nietwaar?”

“Niet lullig bedoeld,” gaf de sheriff vrolijk toe. Hij woog vierentachtig kilo, dacht Zoe, terwijl ze hem zag lopen met die speciale wijdbeense hoek die gebruikelijk was bij het overgewicht.

Ze begaven zich naar zijn kantoor en keken het rapport door. Zoe pakte het dossier en begon erdoor te bladeren.

“Licht me effe in, Z,” zei Shelley, afwachtend achteroverleunend in haar stoel.

Het scheen dat ze al een koosnaampje had gekregen.

Zoe keek enigszins verrast op, maar toen ze zag dat Shelley serieus was begon ze hardop voor te lezen. “Drie lichamen in drie dagen zo te zien. De eerste was in Nebraska, de tweede in Kansas, en de derde in Missouri – hier dus.”

“Wat, is onze dader op rondreis?” zei Shelley smalend.

In gedachten markeerde Zoe de lijnen, verbindingen tussen de steden. De richting was voornamelijk naar het zuidoosten; hoogstwaarschijnlijk ging het hierna verder door de rest van Missouri naar Arkansas, Mississippi, misschien een stukje Tennessee in de buurt van Memphis. Vooropgesteld, natuurlijk, dat ze hem niet eerst oppakten.

“De meest recente moord was bij een tankstation. De enige pompbediende was het slachtoffer. Haar lichaam werd buiten gevonden.”

Zoe kon het zich inbeelden. Een donker, eenzaam tankstation, een stereotype kopie van alle andere eenzame tankstations in dit deel van het land. Geïsoleerd, de lichten boven de parkeergarage de enige in de verre omtrek. Ze keek door de foto’s van de plaats delict en overhandigde hen aan Shelley toen ze klaar was.

Het plaatje begon zich te vormen. Een vrouw was dood op de grond achtergelaten, met het gezicht naar de ingang – ze kwam terug van ergens. Was ze naar buiten gelokt en aangevallen tijdens een onbewaakt ogenblik? Een geluid waarvan ze had aangenomen dat het coyotes waren, of misschien een klant die klaagde over autopech?

Wat het ook was, het was genoeg geweest om haar het donker in te lokken, ’s avonds, in de koude lucht – weg van haar gebruikelijke stek. Er moest iets zijn geweest.

“Allemaal vrouwelijke slachtoffers,” vervolgde Zoe hardop. “Geen bijzondere overeenkomsten in hun uiterlijk. Verschillende leeftijdsgroepen, haarkleur, gewicht, lengte. Het enige dat ze gemeen hebben is hun geslacht.”

Terwijl ze voorlas stelde Zoe zich de vrouwen voor naast een plank voor politiefoto’s. Een meter drieënzestig, een meter zeventig, een meter zevenenzeventig. Nogal een verschil. Iedere keer zeven centimeter ertussen – zat het hem daar in? Nee; ze waren niet in volgorde vermoord. De korte vrouw was het zwaarst geweest, de lange het lichtst en dus slank. Waarschijnlijk gemakkelijker om fysiek te overweldigen, ondanks haar lengte.

Verschillende hoogten. Verschillende afstanden van plaats delict tot plaats delict – geen schijn van een formule of algoritme dat haar kon zeggen op welke afstand de volgende zou zijn. Topografie op de plaatsen delict was verschillend.

“Ze lijken…willekeurig.”

Shelley zuchtte en schudde haar hoofd. “Ik was al bang dat je dat zou zeggen. Hoe zit het met het motief?”

“Gelegenheidsmoorden misschien. Elke vrouw werd ’s avonds vermoord, op een afgelegen plek. Er waren geen getuigen en geen van de locaties had beveiligingscamera’s. Het forensisch team zegt dat er nauwelijks bewijsmateriaal is achtergelaten.”

“Dus als ik het goed begrijp hebben we hier een psychopaat met een moordneiging, die zojuist besloten heeft om zich eens flink te buiten te gaan, en toch genoeg zelfcontrole heeft om zichzelf verborgen te houden,” somde Shelley op. Aan haar droge toon kon Zoe merken dat ze zich net zo ongemakkelijk voelde als Zoe zelf.

Dit zou niet de eenvoudige, voordehandliggende zaak worden waarop ze gehoopt had.

HOOFDSTUK VIER

Het tankstation was griezelig stil toen Zoe, in haar eentje, op de plaats delict verscheen. Overal was politielint om eventuele toeschouwers op afstand te houden, en een enkele agent stond bij de voordeur op wacht om rebelleuze tieners tegen te houden.

“Mogge,” zei Zoe, terwijl ze haar legitimatie liet zien. “Ik ga een kijkje nemen.

De man knikte zijn toestemming, niet dat ze dat nodig had, en ze liep hem voorbij, bukkend onder het lint om naar binnen te gaan.

Shelley had de beste manier bedacht om hun unieke en specifieke bekwaamheden in te zetten. Zonder verder overleg had ze voorgesteld dat zij met de familie zou praten, en Zoe had ze naar de plaats delict van de meest recente moord gestuurd nadat die haar bij het huis van de familie had afgezet. Dat was hoe het moest zijn. Zoe kon hier naar patronen zoeken, en Shelley zou daar emoties en leugens kunnen lezen. Zoe moest haar dat meegeven.

Dus was ze ermee akkoord gegaan, en had alleen maar gedaan alsof ze de leiding had. Het was slechts door Shelley’s warme persoonlijkheid – en door het feit dat Zoe in het algemeen geen enkel belang hechtte aan het aanhouden van de hiërarchie, zolang de zaak maar werd opgelost – dat het allemaal goed aanvoelde. Shelley had er zelfs bijna verontschuldigend uitgezien dat ze, zo enthousiast om te tonen dat ze wist hoe het moest, per ongeluk een grens had overschreden.

Ze weifelde bij de deur van het tankstation, in de wetenschap dat alles daar begonnen moest zijn. Er waren lichte sporen op de grond, voetafdrukken die gemarkeerd waren met kleine vlaggetjes en plastic driehoekjes. De vrouw – de oudere vrouw met de stevige stappers en korte passen – was daar voorbijgegaan. Dit tankstation lag zo verlaten dat ze die dag niet meer dan een paar klanten moest hebben gehad, en er waren niet veel andere voetsporen buiten de gemarkeerde afdrukken die voor verwarring konden zorgen.

De vrouw was gevolgd, hoewel ze dat misschien niet had geweten. De getallen dansten voor Zoe’s ogen en vertelden haar wat ze moest weten: de afstand tussen hen gaf een ongehaaste pas aan. Er waren geen voetsporen die aangaven dat de dader uit het tankstation of ergens van de parkeerplaats was gekomen. De vrouw was met een rustige snelheid naar de hoek gelopen, met gelijkmatige tred. Daar was het warrig kluwen, maar Zoe liep eraan voorbij toen ze zag dat de voetafdrukken doorgingen – ze zou er later naar terugkeren.

In eerste instantie gingen de voetsporen met een iets versnelde tred verder. Wist de vrouw nu dat ze gevolgd werd?

Hier – vlak bij een paar balletjes snoep die over de grond verspreid lagen, misschien door een verkeerd gelopen levering of een onhandig kind – waren ze gestopt. De vrouw had zich omgedraaid om naar de man te kijken, en was daarna met een ruk gekeerd en was afgesneld op een deur aan de achterkant van het gebouw.

In het slot hing nog een sleutel, die af en toe heen en weer bewoog in de bries. De aarde was wat ingesleten op deze plek, waar het slachtoffer zich had omgedraaid om de sleutel in het slot te plaatsen en zich toen weg te haasten.

Haar voetsporen lieten hier een veel verder uitgestrekte looppas zien, een hogere snelheid. Ze had bijna gerend in een poging te ontkomen, terug naar haar winkeltje. Was ze bang geweest? Had ze het koud gehad in het donker? Had ze gewoon terug naar haar toonbank gewild?

De man was achter haar aan gegaan. Niet meteen; er was hier een inkeping, een klein stukje opgehoopte aarde aan de rand van een hielspoor waar hij zich langzaam had omgedraaid om haar te bekijken. Toen was hij achter haar aangegaan, met wat leek op een gemakkelijke, lichte tred, was rechtstreeks op haar afgestapt en had haar afgesneden om haar bij de hoek te bereiken.

Ah, hier was het weer troebel op de grond. Zoe ging op haar hurken zitten om het van dichtbij te kunnen zien. Hier was de grond flink omgewoeld, met duidelijk zichtbare slijtplekken waar het slachtoffer zich overeind had proberen te trappen tegen de grond. Het had misschien een paar seconden geduurd, of minder. Nog beter zichtbaar was de zware afdruk van een mannenschoen op deze plek waar hij een deel van haar gewicht met het wurgkoord had opgevangen.

Het lichaam was misschien al weggebracht, maar het bloed sprak voor zich.

Het was snel gegaan; ze had niet lang geworsteld.

Zoe ging de voetafdrukken van de man beter bekijken. Ze zagen er interessant uit. Ze kon vaag een patroontje ontwaren in de afdrukken van het slachtoffer – genoeg om een idee te geven van het merk en dat het gemakkelijke schoenen waren – maar zijn voetsporen waren weinig meer dan een vaag silhouet, voornamelijk bestaand uit een hielafdruk.

Zoe liep weer terug. Er waren maar twee plekken waarop ze zijn voetsporen kon ontwaren: bij de deur, waar hij had staan wachten, en hier, tijdens het plegen van de moord. In beide gevallen was alles dat hem zou kunnen identificeren – inclusief de lengte en breedte van de schoen – uitgewist.

Hij had, met andere woorden, zijn rommel achter zich opgeruimd.

“Op het lichaam na is geen enkel ander fysiek bewijs gevonden?” vroeg Zoe aan de bewaker, die nog niet van zijn plaats bij de deur was geweken.

Zijn duimen waren aan de lussen van zijn riem gehaakt. Met vernauwde ogen keek hij heen en weer over de weg. “Nee, mevrouw,” zei hij.

“Geen haarzakjes? Bandensporen?”

“Niets dat we op een dader kunnen vastpinnen. Het lijkt erop dat alle bandensporen op de parkeerplaats zijn uitgewist, niet alleen die van hem.”

Zoe kauwde bedachtzaam op haar lip. Hij had misschien wel zijn slachtoffers willekeurig uitgekozen, maar een ongeleide krankzinnige was hij geenszins. Net wat Shelley had gezegd – hij was beheerst. Sterker nog, hij was geduldig en nauwkeurig. Zelfs moordenaars die hun daden van te voren planden waren gewoonlijk niet zo goed.

De rinkeltoon van Zoe’s telefoon klonk als een luide gil temidden van de stille weg, en de bewaker maakte een sprong van schrik. “Special Agent Prime,” antwoordde ze automatisch, zonder zelfs maar naar het scherm te kijken.

“Z, ik heb een aanknopingspunt. Agressieve ex-man,” zei Shelley. Geen prietpraat. Haar stem was gehaast, opgewonden. De kick van een eerste aanknopingspunt. “De echtscheiding was kennelijk net doorgekomen. Wil je me ophalen zodat we het kunnen uitzoeken?”

“Niet veel te zien hier,” antwoordde Zoe. Het had weinig zin dat ze allebei de plaats delict zouden verkennen als er andere sporen te volgen waren. Los daarvan vermoedde ze dat Shelley heel graag weg zou willen blijven van de plaats waar een vrouw was omgebracht. In veel aspecten was ze echt nog een groentje. “Ik ben over twintig minuten bij je.”

***

“En waar was je gisteravond?” drong Shelley aan. Ze leunde voorover zodat de man het gevoel kreeg dat dit hun kleine geheimpje was.

“Ik was in een bar,” gromde hij. “Lucky’s, in het oosten van de stad.”

Zoe luisterde wel, maar meer ook niet. Vanaf het eerste ogenblik dat ze hierbinnen waren gelopen had ze geweten dat dit niet hun moordenaar was. De ex-man had misschien het overwicht willen hebben toen ze getrouwd waren, maar dat was nu net het probleem: zijn gewicht. Hij was minstens vijfenveertig kilo te zwaar om die afdrukken te hebben achtergelaten, en te kort bovendien. Hij was lang genoeg om zijn vrouw onderuit te halen – een vrij kleine vrouw die ongetwijfeld vaak met zijn vuisten in aanraking was geweest – maar niet het langste slachtoffer. Hij was een meter drieënzeventig, waarschijnlijk zelfs maar een meter tweeënzeventig. Hij had zich niet zo ver kunnen uitstrekken.

“Kan iemand bevestigen dat je daar was?” vroeg Shelley.

Zoe wilde haar eigenlijk laten ophouden met het gesprek zodat ze niet nog meer tijd zouden verdoen. Maar ze zweeg. Ze wilde niet iets proberen uit te leggen dat voor haar zo klaar als een klontje was.

“Ik lag onder de tafel,” zei hij, terwijl hij met zijn hand gefrustreerd in de lucht gebaarde. “Kijk maar naar de camerabeelden. Vraag maar aan de barman. Hij heeft me er ver na middernacht uitgegooid.”

“Heeft die barman nog een naam?” vroeg Zoe, terwijl ze een notitieblok pakte om een aantekening te maken. In ieder geval zouden ze het gemakkelijk kunnen verifiëren. Ze schreef op wat hij haar vertelde.

“Wanneer heb je je ex-vrouw voor het laatst gezien?” vroeg Shelley.

Hij haalde zijn schouders op. Zijn ogen bewogen zijwaarts terwijl hij nadacht. “Weet ik veel. Dat kutwijf stond me altijd in de weg. Paar maanden geleden, denk ik. Ze liep vreselijk te zeiken over de alimentatie. Ik had een paar overmakingen gemist.

De manier waarop hij sprak werkte duidelijk als een rode lap op Shelley. Er waren emoties die Zoe slechts met veel moeite kon herkennen, ongrijpbare dingen die niet echt namen hadden of voortkwamen uit bronnen waarmee ze zich niet kon identificeren. Maar woede was gemakkelijk. Woede had evengoed een rood knipperlicht kunnen zijn, en op dit moment ging het af boven Shelley’s hoofd.

“Beschouw je alle vrouwen als ongemakken, of alleen degenen die van je gescheiden zijn nadat je gewelddadig mishandeld hebt?”

De ogen van de man vielen praktisch uit zijn hoofd. “Zeg hoor eens, je kan niet-“

Shelley viel hem in de reden voor hij zijn zin af kon maken. “Je hebt in het verleden Linda mishandeld, toch? We hebben verscheidene arrestaties voor uiteenlopende klachten over huiselijk geweld op je strafblad gezien. Je had er kennelijk een gewoonte van gemaakt om haar verrot te slaan.”

“Ik…” De man schudde zijn hoofd, alsof hij zijn gedachten op een rijtje probeerde te zetten. “Ik zou haar nooit zoiets aandoen. Iets echt ergs bedoel ik. Ik zou haar nooit om het leven brengen.”

“Waarom niet? Toch wel lekker om die alimentatie niet meer te hoeven betalen?” drong Shelley aan.

Zoe verstijfde, en haar handen balden zich tot vuisten. Als dit zo doorging zou ze moeten ingrijpen. Shelley begon haar zelfbeheersing te verliezen, haar stem werd zowel hoger als luider.

“Ik betaalde die toch al niet,” merkte hij op. Zijn armen had hij defensief over elkaar gevouwen.

“Misschien werd het je wel rood voor de ogen de laatste keer. Je wilde haar pijn doen, en het ging verder dan normaal?”

“Hou op!” schreeuwde hij terwijl hij zijn kalmte verloor. Onverwacht deed hij zijn handen over zijn gezicht, en toen hij deze weer weghaalde was er nattigheid van zijn ogen tot zijn wangen. “Ik ben opgehouden alimentatie te betalen zodat ze me zou komen opzoeken. Ik miste haar, oké? Stom wijf had me in haar greep. Ik ga me iedere avond bezatten omdat ik helemaal alleen ben. Is dat wat je wilde horen? Tevreden?”

Ze waren klaar – dat was wel duidelijk. Desondanks bedankte Shelley de man stijfjes en overhandigde hem een kaartje met het verzoek te bellen als er iets in hem opkwam. Wat Zoe zou hebben gedaan als ze gedacht had dat het iets zou uitrichten. De meeste mensen belden Zoe niet terug.

In dit geval betwijfelde ze het ook ten zeerste dat Shelley gebeld zou worden.

Shelley ademde zwaar uit terwijl ze wegliepen. “Dood spoor. Sorry, onbedoelde woordspeling. Ik geloof hem. Wat moeten we nu doen, denk je?”

“Ik wil het lichaam zien,” antwoordde Zoe. “Als er al aanknopingspunten te vinden zijn, dan zijn die bij het slachtoffer.”

Возрастное ограничение:
0+
Дата выхода на Литрес:
02 сентября 2020
Объем:
282 стр. 5 иллюстраций
ISBN:
9781094306636
Правообладатель:
Lukeman Literary Management Ltd
Формат скачивания:
epub, fb2, fb3, ios.epub, mobi, pdf, txt, zip

С этой книгой читают

Новинка
Черновик
4,9
167